‘Je bent zo gelukkig als je ongelukkigste kind’

Delen:

Zeker twee van de drie kinderen van officemanager Marit de Goeij zijn hoogbegaafd. De basisschooltijd was een intensieve zoektocht naar de juiste begeleiding. ‘Ik heb afscheid genomen van het plaatje van een “normaal” gezin.’

‘Mama, ik heb net Het Klokhuis gekeken en nu weet ik eindelijk wat er met mij aan de hand is. Ik ben depressief.’ Met die mededeling kwam Jolein, de toen achtjarige dochter van Marit de Goeij (43), op een dag naar haar toe. Het klonk niet eens zo gek: het meisje was al een paar jaar futloos en in zichzelf gekeerd. Waar ze vroeger met vriendinnen speelde en als zesjarige in één avond een boek van Roald Dahl uitlas, zat ze nu doelloos op de bank. En er was iedere ochtend strijd. ‘Ik ga nog liever dood dan dat ik naar school ga’, riep Jolein vaak. Volgens de huisarts viel het met die depressie allemaal wel mee.

Joleins kleutertijd verliep goed, maar in groep 3 sloeg de verveling toe. Op leesvaardigheid scoorde ze op het niveau van groep 7. De Goeij: ‘In een gesprek met school heb ik toen één keer laten vallen: zou ze niet hoogbegaafd zijn? Dat kon niet volgens de leerkracht, “dan zou ze creatiever zijn”. Daar hebben we het bij gelaten. We vertrouwden op hun expertise en wilden niet “die ouders” zijn die denken dat hun kind een uniek geval is.’

Na de Klokhuis-opmerking raakte De Goeij aan de praat met een ouder die over de hoogbegaafdheid van haar kind vertelde en hoe complex dat was. De Goeij: ‘Het was alsof ik mezelf hoorde praten. De strijd over school, de somberheid en het vroegwijze: dat was Jolein. Ik plande een kennismaking met een coach voor hoogbegaafde kinderen. Daar veerde Jolein helemaal op. “Dít is wie ik ben”, zei ze. Zou dit de doorbraak zijn? Ik durfde er nauwelijks op te hopen.’

Andere school zoeken

Jolein had groep 5 overgeslagen en zat inmiddels in groep 6. Sinds groep 4 zat ze voornamelijk op de gang extra werk te maken. In twintig minuten had ze haar dagtaken af. De Goeij: ‘Pas later begrepen we hoe alleen ze zich daardoor heeft gevoeld. Haar dagen op school waren dodelijk saai.’

Ook met zoon Berend, toen zes jaar oud, was het al jaren zoeken. Al sinds zijn geboorte gedroeg hij zich onrustig, brutaal, opstandig en luid. Eerder werd in een psychologisch onderzoek onder meer autisme en een hoog IQ vastgesteld. Het schoolwerk frustreerde hem, maar pas thuis ontplofte bij hem de bom. De Goeij en haar man voerden op school eindeloos veel gesprekken over hun kinderen, maar zonder resultaat. Twee weken voor de start van de zomervakantie werd hen geadviseerd een andere school te zoeken, omdat de huidige school geen mogelijkheden meer zag. De Goeij vindt het schokkend hoe slecht scholen zijn toegerust op kinderen die ‘aan de bovenkant’ uitvallen. ‘Het gemiddelde IQ is 100. Van een kind met een IQ van 70 wordt logischerwijs niet verwacht dat het kan meedraaien in het reguliere onderwijs. Dat zou ook moeten gelden voor kinderen met een IQ van 130+.’

Opbloeien

In allerijl vonden ze een nieuwe school, maar voor Jolein maakte dat nauwelijks iets uit. De Goeij: ‘Ze was volledig opgebrand. Na de kerst versnelde ze van groep 7 naar groep 8, de basisschool kon haar niets meer brengen. In de eindmusical zag ik haar voor het eerst in jaren weer stralen.’

Dit schooljaar begon Jolein op haar tiende aan het gymnasium. Kan ze dat wel aan? vroegen mensen aan De Goeij. ‘Nou, de basisschool kon ze niet aan’, antwoordde zij. ‘Het was kiezen tussen twee kwaden. Als ze in het donker naar de stad fietst, doet mijn buik soms pijn. Maar ik zie haar opbloeien en vrienden maken. Ze is eindelijk op een plek waar ze geprikkeld en gezien wordt. Die gedachte is helend.’

Ondanks een versnelling na groep 3 liep ook Berend al snel vast. Hij werd opnieuw onderzocht, waarna hoogbegaafdheid werd vastgesteld en autisme een misdiagnose bleek. Wat ze bij Jolein niet durfde, deed De Goeij met de kennis van nu wel: ze hield Berend zeven weken thuis van school, om te maken dat hij niet verder beschadigd raakte. ‘Na de herfstvakantie is hij begonnen op het hoogbegaafdenonderwijs. Daar gaat het veel beter, al vindt hij het lastig dat hij niet alles meteen kan, omdat hij nu wel wordt uitgedaagd. Eindelijk vindt hij gelijkgestemden. Na zijn eerste schooldag vroeg hij of hij met zijn nieuwe vriendje mocht spelen. Toen juichte ik van binnen.’

‘Radeloos ben ik geweest: we kunnen onze kinderen alles bieden – liefde, ruimte, spullen – maar dit lukte ons niet’

‘Niet de werknemer zijn die ik wil zijn’

Nu Jolein en Berend hun plek lijken te hebben gevonden, voelt De Goeij hoeveel impact de afgelopen jaren op haar en het gezin hebben gehad. ‘Radeloos ben ik geweest: we kunnen onze kinderen alles bieden – liefde, ruimte, spullen – maar dit lukte ons niet. Die pijn was er altijd. Je bent zo gelukkig als je ongelukkigste kind. Door mijn eigen verdriet en frustratie kon ik ook niet de moeder en werknemer zijn die ik wil zijn. Bovendien kosten de gesprekken met scholen en hulpverlening veel tijd en energie. Ik heb vaak het gevoel dat ik tekortschiet. Gelukkig zit ik met mijn man op één lijn en heb ik een begripvolle werkgever. Inmiddels heb ik afscheid genomen van het plaatje van een “normaal” gezin, maar soms vind ik het lastig te accepteren dat het voorlopig een zoektocht zal blijven.’

Toch levert de hoogbegaafdheid ook verbinding op. ‘We hebben prachtige, diepgaande gesprekken met onze kinderen. Ze stellen originele vragen en komen dan met een goed onderbouwde mening. Daar geniet ik echt van. Jolein en Berend houden ook niet van het woord hoogbegaafd. “Dat klinkt alsof we boven andere kinderen staan, maar dat is niet zo”, zeggen ze. “Wij zien de wereld gewoon anders”.’

Bron: https://fd.nl/samenleving/1500084/je-bent-zo-gelukkig-als-je-ongelukkigste-kind?utm_campaign=earned&utm_content=20231217&utm_medium=social&utm_source=app&utm_term=app-android

Delen: